Ik zat in bad en dacht na.
Goed – Beter – Best herinnerde ik mij nog uit het lager…
In die volgorde hadden wij het geleerd. En best was wel degelijk de overtreffende trap van beter.
Maar wat als een beste oplossing niet goed is?
Stel: je hebt de keuze uit een slechte oplossing en een slechtere oplossing.
Dan is in dat geval de minst slechte oplossing de beste.
Maar dat wil nog niet zeggen dat die oplossing goed is, maar wel beter dan de slechtste…
Raar hé 😀
opstaan 7 uur: Ben nog moe, niet wakker. zuur.
8 uur: ontbijten dan. Geen zin, geen honger, snel een boterham.
9 uur: Eindelijk boven, beginnen leren, ik heb het moeten beloven.
9 uur en 1: *pling* daar begint het al: nieuwe mail.
9 uur 15: een nieuwe mac (en ander nieuws) dat had ik nog niet gezien.
12 uur: etenstijd. Niks geleerd, heb een beetje spijt.
1 uur: belgerinkel, ga jij mee naar de winkel?
2 uur: terug boven, snel wat leren, ik heb het moeten beloven.
2 uur 5: Hé, wat is dat met m’n schijf?
3 uur: schijf macheert. Ik ben een pro… maar heb nog niks geleerd.
4 uur: Tijd voor een koek. Motivatie om te leren raakt stilaan zoek.
4 uur 40: ’t zit niet mee. Hoe zit het met m’n kennis van Java of PHP?
6u: Avondmaal: M’n nieuw programmaatje werkt. Ik ben geniaal.
7u: Alweer boven, om écht te leren, ik heb het moeten beloven.
8u: Tijd voor TerZake. Ik moet toch van iets op de hoogte raken?
9u: Snel een spel. Max 10 minuutjes en dan begin ik écht wel.
12:30: Dat ging snel voorbij! Er moet echt meer tijd zijn voor mij.
12:31: Snel die cursus open en wat leren. Voor nacht en dag weer keren.
2u: Tranendal. Ik moet beter kunnen, dat weet iedereen toch al?
3u: Oogjes dicht. Wacht, ik schrijf nog even een gedicht.
3:20: Tijd dat ik in slaap val en bedenk dat morgen… net hetzelfde wezen zal.
Deze zondag, ergens in de late namiddag, zat ik in de bus op weg naar huis. M’n laatste dag als leider zat er bijna op en bij de eerste zonnestralen (het was een regenachtige dag geweest) die te voorschijn kwamen, keek ik terug naar wat ik al die jaren had beleefd.
Die eerste jaren als kapoen bijvoorbeeld: voor de eerste keer op weekend, voor de eerste keer op kamp, samen spelletjes spelen, leren samenwerken om iets te bereiken. Het was allemaal echt geweldig! We hadden nog veel fantasie en waren er zeker van dat er Orks in de bossen schuilden. Hoe kon het ook anders, met een weekendthema als Lord of the Rings en leiding die alles in een heerlijk kleedje gestoken had?
Of bij de jonggivers, waar je al in tenten mocht slapen, zelf vuur leerde maken en op tweedaagse mocht. Je mocht niet liften, maar stiekem deden we het toch. Het was spannend, leuk en met weemoed dacht ik terug aan de verre staptochten die we maakten, en aan de adembenemende vergezichten die verscholen lagen tussen een paar bossen en dan stap voor stap tevoorschijn kwamen. Zelfs als 14-jarige maakt dat je even stil.
Of het 24-uren spel waarbij je zowel zonsop- als ondergang kon zien of slierten mist die over de velden zweefden en de volledige omgeving nét iets meer sprookjesachtig maakten.
Of die tijd toen ik bij de Jins zat, waar we zelf geld moesten verdienen om op buitenlands kamp te kunnen gaan dat we dan ook semi-zelf in elkaar mochten steken. Gelukkig met leiding die dan een oogje in ’t zeil houdt.
Of het eerste jaar zelf in leiding staan, zelf verantwoordelijkheid nemen. Beseffen dat leiding méér is dan zondagmiddag van 2 tot 5. Groepsraden, leidingsweekends, vzw-vergaderingen en nog zoveel andere dingen waarvan ik als lid niet eens wist dat ze bestonden. Maar ik deed het graag. Ik heb veel geleerd in die 5 jaar dat ik in leiding stond. Ik heb opgekeken naar mijn groepsleiding die voor veel problemen een perfecte oplossing in petto had.
Ik heb ook groepsleiding gehad waarbij ik het vaak niet eens was met de beslissingen die ze namen. Maar ook dat hoort er bij en ook daarvan heb ik veel geleerd. Ik heb het geluk gehad om altijd met toffe mensen in een tak te staan en ik ben ze daar bijzonder dankbaar voor. Zeker in m’n eerste jaar heb ik gigantisch veel geleerd van m’n medeleiding. Nadien was ik blij dat ik mijn kennis ook kon doorgeven, ook al was dat niet zo veel, ik hoop dat ze er iets aan gehad hebben.
Dit alles is maar een fractie van wat er tijdens de busrit door m’n hoofd ging, nog zoveel meer dingen die ik heb meegemaakt zou ik hier kunnen neerpennen. Uiteindelijk stopte de bus vlak voor het scoutslokaal en schoot ik wakker. Ik stapte uit de bus, zwaaide nog even naar m’n vertrekkende leden en babbelde nog even na met de leiding. Niet veel later vertrok ik naar huis. Voor de allerlaatste keer…
…en dat is informatica ook niet.
Nog niet zo lang geleden las ik een opiniestuk waarin de schrijver het gebruik van de Rorschachtest als diagnostisch instrument in professionele omgevingen hekelde.
Daaruit bleek dat mensen onvoorspelbaar zijn en dat we eigenlijk nog altijd niet met zekerheid kunnen zeggen hoe iemand zal reageren in een bepaalde situatie.
Psychologie is dus geen exacte wetenschap.
Wiskunde, en bij uitbreiding informatica, horen dat wel te zijn denk ik dan. Maar is dat wel zo?
Als ik één optel bij één dan komt iedereen, waar ook ter wereld, uit bij twee. Omdat er ooit is afgesproken dat 1 + 1 gelijk is aan 2.
Mocht ik die formule in een computerprogramma zetten, dan zal ik ook altijd 2 als uitkomst krijgen.
Probeer onderstaande Java-code maar eens uit te voeren. Wedden dat je 2 als resultaat krijgt?
package som; public class Main { public static void main(String[] args) { telOp(); } public static void telOp(){ int antwoord = 1 + 1; System.out.println(antwoord); } }
Uiteraard, denk je, het hoort twee als antwoord te geven. Dat is toch logisch?
En daar heb je gelijk in. Alleen, wanneer een programma behoorlijk groot begint te worden en bestaat uit ongelooflijk veel lijnen code, dan zal er -altijd- ergens een fout inzitten die ofwel nog niet ontdekt is ofwel zo banaal is dat men de moeite niet doet om de fout er uit te halen.
Op zich is dat niet erg natuurlijk, het programma zal waarschijnlijk wel doen wat het moet doen en in het leeuwendeel van de gevallen werkt alles zoals het hoort.
En zo is het net bij de mens. Hoeveel lijnen code zouden er nodig zijn om het menselijk brein in een programma te steken? Gigantisch veel lijkt me.
Een programma van die omvang zal ongetwijfeld fouten bevatten.
Zelfs als het door de beste programmeurs die je op aarde kan vinden in elkaar gestoken wordt.
Zelfs als verschillende mensen het zouden nakijken op fouten.
Nochtans, het is allemaal code. Alleen maar ‘ja’ of ‘nee’. Dezelfde code die verantwoordelijk is voor onze 1 + 1 = 2.
Het programma dat het menselijk brein moet simuleren zal daardoor even “exact” zijn als het echte menselijke brein. Niet helemaal exact dus. Net zoals psychologie en dus ook net zoals… informatica.
Synchroniseren. Hoe moeilijk kan het zijn? Je neemt potlood en papier en tekent snel wat schemaatjes met een aantal scenario’s die zich mogelijk kunnen voordoen bij het synchroniseren. Deze blogpost is het verhaal waarin ik op zoek ga naar de ideale manier waarop verschillende mobiele devices steeds over dezelfde informatie (vakken) beschikken én die informatie kunnen aanpassen. Simpel, toch?